Buiten
de auto |
Controlepunten: |
De
voorkant |
- De verlichting
moet heel zijn en werken (de werking van de verlichting, remlichten
en richtingaanwijzers wordt voor je gaat rijden gecontroleerd door de
examinator).
- De kentekenplaat
moet aanwezig zijn en leesbaar.
- Het voorraam
moet heel en schoon zijn. Er mag een barst in het raam zitten, maar
deze mag niet in het gezichtsveld lopen.
- De ruitenwisserbladen
moeten in goede staat zijn (niet uitgedroogd).
|
De
zijkant |
- De ramen
moeten ook hier heel en schoon zijn.
- De verplichte
spiegels moeten aanwezig, heel en schoon zijn.
|
De
banden |
- Voldoende
profiel. 1,6 mm is wettelijk toegestaan, maar bij 2 mm wordt het al
gevaarlijk.
- Voldoende
spanning. Bij een personenauto is dat gemiddeld 2 tot 2,2 bar. Zorg
ervoor dat je de bandenspanning regelmatig controleert (ongeveer 1 keer
per 2 weken). Een verkeerde bandenspanning zorgt namelijk voor overmatige
slijtage van de band, een hoger brandstofverbruik en een minder stabiel
weggedrag van de auto.
- De wang
van de band moet vrij zijn van beschadigingen.
|
Algemeen |
Natuurlijk
zijn deze controlepunten er in eerste instantie voor je eigen veiligheid,
maar een onleesbare kentekenplaat, een kapot achterlicht of een achterraam
volgeplakt met stickers kan ook nog een aardige boete opleveren. Meerdere
redenen dus om deze controlepunten ook in de dagelijkse praktijk uit te
blijven voeren. |